Eén van de keuzes waar je als beginnend wijngaardenier mee te maken krijgt is de keuze van het druivenras.
Als je beseft dat je pas op z’n vroegst na een jaar of drie kunt vaststellen of je keuze de juiste was is duidelijk dat goede voorbereiding belangrijk is.
Ook al is de wijnbouw in Nederland sterk groeiend; er is feitelijk nog slechts heel weinig ervaring met welke druiven het waar het beste doen.
In algemene zin geldt dat het in Nederland erg moeilijk is met traditionele rassen als Cabernet Sauvignon, Merlot, Pinot Noir of de witte Chardonnay of Riesling te werken. Drie factoren zijn daarbij van invloed:
- schimmelresistentie
- vorstbestendigheid
- oogstmoment
De eerste is het belangrijkst: in ons vochtige klimaat is de kans op schimmelziektes erg groot. En dan vooral meeldauw en valse meeldauw. Ook botrytis ligt op de loer. En natuurlijk kun je daar wel tegen spuiten. Doen ze in Frankrijk ook. Vaak zijn ook daar de wijnstokken meer blauw dan groen, door het spuiten met koper en zwavel. Maar dat wil je allicht tot een minimum beperken.
Qua vorstbestendigheid gaat het nog niet eens zozeer om de wintertijd. Als het twintig graden vriest zal hier en daar best eens een jong plantje het loodje leggen, maar de meesten kunnen er prima tegen. Veel groter is het risico van late nachtvorst. Als de planten net zijn gaan uitlopen zijn ze kwetsbaar. Helemaal beroerd als het gaat vriezen terwijl de druif net in bloei staat.
Ook het oogstmoment is van belang. De zomer kan nog zo mooi zijn; als je te maken hebt met een druif die pas in oktober/november afrijpt moet in in Nederland qua herfst een beetje geluk hebben. Voor de wijnbouw in Nederland is een lekkere nazomer minstens even belangrijk als een goede zomer.
De zomer van 2013 was prachtig, en de kranten schreven al dat het zo’n geweldig wijnjaar is. Grote onzin. Doordat de zomer laat begon zijn er maar weinig wijnboeren die de gewenste suikerniveau’s halen; en door de regen in de eerste helft van oktober hangt er vaak meer schimmel dan druif aan de ranken..
Hoe dan ook: de juiste keuze qua druif is van grote invloed. Voor Nederland betekent dat dat er meestal gewerkte wordt met een hybride druif: een zodanige kruising dat de gewenste eigenschappen, vooral qua schimmelresistentie, bereikt worden.
Onderstam
Wat echter ook een belangrijker rol speelt is de onderstam. Ruim een eeuw geleden heeft de druifluis Phylloxera bijna alle druiven op het Europese vasteland vernietigd. Die luis bleek uit Amerika te komen en enkel Amerikaanse rassen bleken er resistent tegen. Sindsdien wordt vrijwel elk druivenras (dus óók de ‘edele’ rassen) geënt op een onderstam van zo’n Amerikaanse druif. En ook de keuze qua onderstam is van invloed; ondermeer op de groeikracht. Daarbij geldt, zo hebben we geleerd, dat grote groeikracht niet per se gunstig is. Niet alleen levert het veel extra (snoei)werk; ook kan het ertoe leiden dat er teveel energie naar de plant zelf gaat, en te weinig naar de druiven.
Uiteraard speelt de bodem ook een rol; bij ons is sprake van licht-lemige zandgrond.
Keuzes
Om een keuze te maken voor de eerste aanleg hebben we vooral gekeken naar de ervaringen van andere wijnboeren in Nederland. Qua onderstam hebben we ons laten adviseren door de leverancier van de stokken. De eerste aanplant bestond uit:
- 100 x Solaris op onderstam 5BB
- 100 x Johanniter op onderstam 5BB
- 100 x VB 91-26-05 op onderstam SO4 (aka “Cabernet Colognes”)
Aanvankelijk leek vooral die eerste een prima keuze: die groeide meteen prachtig. Al het tweede jaar hebben we er wat druiven van kunnen plukken.
Achteraf bezien is de keuze qua onderstam echter een verkeerde geweest: de solaris is van huis uit al een sterke groeier, de 5BB stimuleert dat nog eens een keer. Het gevolg is veel extra werk. Laat je de solaris in de zomer een maand met rust dat zul je amper nog door de twee meter brede rijen kunnen lopen en is het één groot oerwoud geworden. Zowel over de grond als door de lucht. Een drama.
Maar nog veel erger was de VB. Die groeide weliswaar heel beheerst en er kwamen best aardige druiven aan. Maar zodra ze rijp moesten worden deed de ‘lamsteligheid’ z’n intrede. De bessen vielen spontaan van de tros en wat er aan bleef zitten rijpte niet af. Aanvankelijk was dit een veelbelovende druif; inmiddels hebben de meeste wijngaarden in Nederland hem weer gerooid. Wij ook.
uitbreiding/vervanging
2012:
- aanplant 100 x Souvignier Gris op 125 AA
2013:
- 100 x VB 91-26-05 gerooid
- aanplant 100 x Cabernet Cortis op 125AA
- aanplant 100 x Cabertin op 125AA
Eind 2013 hebben we dus totaal 500 stokken (minus een stuk of wat uitval) – en daar laten we het voorlopig bij.